Monday, February 10, 2014

Het gezag van de Bijbel

Het gezag van de Bijbel



“Als je aan het begin tornt, valt het hele huis uiteen,” zou een van de eerste bijbelleraars hebben gezegd toen hij uitlegde dat de Bijbel letterlijk te nemen was, en dat de Bijbel voor zichzelf sprak.  Als je dus het scheppingsverhaal in vraag stelt, zal de methode voor het interpreteren van de Bijbel ook niet meer letterlijk zijn.  Dat is de reden waarom zo veel mensen angstvallig vasthouden aan creationisme, want het is alles of niets.  Zo werd het hen immers voorgesteld, en dat is ook wel degelijk hoe die eerste bijbelleraars alles uitlegden.  De Bijbel is het Woord van God, geinspireerd door de Heilige Geest van de eerste tot de laatste bladzijde.  Die boodschap werd gepreekt met een combinatie van heldere taal, een volkse logica, en door mensen zoals Richard Haverkamp en Henk Gelling die het met een kwinkslag konden brengen.  De achtergrond was een snel veranderende katholieke kerk in Vlaanderen, waar openlijk door priesters werd gedweept met textueel criticisme, het theistisch evolutionisme van Teilhard de Chardin, de veranderingen in het laatste Vaticaanconcilie, en waardoor vooral mensen die op zoek waren naar duidelijke antwoorden zich steeds minder konden vinden in de vage boodschap van de kerk.  De evangelische bijbelaanpak was de doe-het-zelf-winkel van bijbelonderzoek, waar iedereen die zich had verbrand aan die onnodige tierlantijntjes van kerk en wereld naartoe kon om een gratis wekelijkse portie logisch denkmateriaal.   En net als een groepje doe-het-zelvers die over een pintje bier of een kopje koffie ervaringen uitwisselen, werkte het aanstekelijk.  De katholieke en wereldlijke interpretaties - er werd nauwelijks gerept over de protestantse interpretaties, waarvan de evangelische eigenlijk een variant is - waren gelijk aan de barokke kathedralen gebouwd op corruptie, bedrog en uitbuiting.  Hoe bevrijdend was het om zelf een kerk (of gemeente, zoals we die noemden) te stichten, net als de eerste christenen en net zoals het hoorde, zonder de ballast van priesters, sacramenten en kerkorgels, een gewone vergadering van gelovigen waar je de dood en verrijzenis van Jezus herdacht.

De eerste barstjes in deze voorstelling kwamen er voor mij tijdens mijn eerste reis naar Engeland, op bezoek bij evangelische christenen die ik had leren kennen tijdens Mission 83 in Lausanne.   Op een bepaalde dag hadden mijn Engelse vrienden er niets beters op gevonden dan mij eventjes uit te lenen aan hun lokale predikant.  Hij deed me zijn gazon afmaaien, iets wat me niet echt zinde, vooral niet in de felle hitte.  Wat daarna gebeurde was echter van een ander kaliber: hij begon me te ondervragen op een manier die het best kan worden vergeleken met een catechismus.  Toen ik de antwoorden niet vers per vers juist kon opzeggen, liet hij zijn twaalfjarig zoontje mij verbeteren.  Het was niet alleen onfair omwille van het stompzinnige afhaspelsysteem, het was ook kortzichtig te verwachten dat een buitenlander zomaar de juiste verzen zou kunnen afspelen in het Engels van de King James Version.  Het hele voorval liet een erg wrange nasmaak achter.  
De evangelische wereld bracht me in snel tempo in contact met gelijkaardige christenen in andere landen, wat zijn eigen positieve dynamiek met zich meebracht.  De erg nauwe definitie van een echte christen binnen de Vlaamse evangelische wereld had weinig of geen ruimte voor protestanten of zelfs andere evangelische denominaties.  Ik voelde nog steeds dat ik telkens terug thuiskwam bij de Vlaamse gemeenten, maar het werd moeilijker om alle ervaringen te delen zonder wat gefronste wenkbrauwen te veroorzaken bij de bijbelleraars.  De eerste bijbelstudies waren ook een inleiding op het eigenlijke systeem van bijbelinterpretatie dat toen werd gehanteerd door deze stroming in de evangelische wereld.  De zeven bedelingen van de Baptisten en de Brethren, een opdeling van de bijbel in zeven delen die elk hun eigen interpretatieregels zouden hebben.   Niets is een betere remedie tegen de bedelingstheologie dan internationale ervaring, want het is een erg Brits theologisch systeem met een eilandmentaliteit.  Zodra je wat ernstige vragen stelt over andere volken, en in welke bedeling die dan echt wel zitten als ze ook maar nooit van de eerste vijf bedelingen hebben kunnen genieten, begint het systeem al snel uit elkaar te vallen.  Aangezien een dergelijk systeem je ook helpt te onderscheiden waar je wel en waar je niet letterlijk moet gaan interpreteren, zakt niet alleen het scheppingsverhaal in elkaar, maar veel uit de rest van de Bijbel.
Dus ga je op zoek naar een nieuw systeem om de Bijbel te interpreteren, en dan gaan de deuren pas echt open en begin je te beseffen hoe het hele doe-het-zelf verhaal een illusie was.  In plaats van een doe-het-zelf winkel ging het om een volledig prefab-huisje, netjes gebouwd volgens het plan van die denominatie of die predikant.  Velen halen hier de schouders op en zeggen dat het prefab-huisje dan toch beter en gezelliger is dan de barokke kathedraal, en ze hebben de moed en de lust niet om opnieuw te beginnen bouwen of verbouwen.  Voor anderen houdt het hele verhaaltje op en zetten ze de wandelschoenen in de kelder, de ontdekkingstenue in de zolderkast, de voeten gezellig onderuit op de zetel voor de televisie.  Beide scenario’s heb ik meermaals gezien, en ik kan beide begrijpen.    
De uittocht weg van het evangelische rotsvaste geloof in de onfeilbaarheid van de Bijbel gaat in verschillende stappen.  Eerst zie je dat enkele passages duidelijk op een andere manier - niet letterlijk - mogen worden geinterpreteerd.  Daarna begrijp je dat je een logisch en houdbaar systeem nodig hebt zodat je kan verantwoorden waarom je op sommige plaatsen wel, en op andere niet letterlijk interpreteert.  Als je een eerlijke en zelfbewuste bijbelleraar hebt, zal hij je ook duidelijk maken welk systeem hij hanteert.  Ik verwijt de meeste van deze eerste bijbelleraars weinig omdat ze wel eerlijk en oprecht waren, maar vooral tekortschoten in zelfbewustzijn en opleiding, waardoor ze zelf nauwelijks op de hoogte waren van de context van hun eigen geloofssysteem.
Doordat ik mij door mijn internationale verplaatsingen niet gebonden was aan de gezagspatronen van de plaatselijke kerkjes, voelde ik niet alleen de vrijheid om de ontdekkingstocht verder te zetten, maar zelfs de nood.   In het Wit-Rusland van 1992 waren het handjevol evangelische kerkjes zich weinig bewust van Bijbelinterpretatie, en volgden de gelovigen nog slaafser de dikwijls hilarische bijbelinterpretaties van hun oudsten of voorgangers.  De Orthodoxe gelovigen hadden weinig of geen morele reflectie op basis van de Bijbel of zelfs de Orthodoxe Kerk; de moraalleer was grotendeels een combinatie van eeuwenoude heidense gebruiken, de orthodoxe liturgie en de hierarchische structuur van het communisme.   Alle heldenverhalen van de evangelische christenen onder het communisme ten spijt, was het grote deel van de evangelische beweging in de vroegere Sovjetunie een triest afgietsel van de communistische machtsstructuur.  Godsdienst op zichzelf is bijna altijd inherent impotent om een ander hierarchisch paradigma op te zetten of verandering te weeg te brengen in structurele gemeenschappelijke relaties; het produceert altijd een kopie van een bestaande maatschappelijke structuur, en dit is een van de argumenten om niet zomaar alle euvels van de mensheid aan het altaar van godsgeloof te leggen.  Ik wil er hier niet verder op ingaan, maar het voorgaande illustreert dat je binnen zo’n andere cultuur begint na te denken over het hoe en waarom.  Het systeem - als er al een was - om de Bijbel te benaderen was er bijna helemaal niet, of het was fundamenteel anders.
  Als je  toch verschillende systemen gaat vergelijken - en dan begin je aan de moeilijkere studies in systematische theologie - dan landt in een volgende stap de onfeilbaarheid van de Bijbel op het kapblok.  In de Rooms-Katholieke Kerk ligt de onfeilbaarheid bij de Kerk zelf en haar leider; in het evangelisch protestantisme ligt de onfeilbaarheid bij de Bijbel.  Met dit axioma staat of valt alles binnen wat we nu het fundamenteel evangelisch christendom noemen.
Een eerste grote kentering voor mezelf was toen ik vond dat de Bijbel die ik las - in het Nederlands of het Engels - niet onfeilbaar was.   Eerst wijt je de feilbaarheid aan de vertalingen, en dus stel je de onfeilbaarheid van de oorspronkelijke tekst niet in twijfel, maar enkel de fouten die zijn gebeurd in de kopieen en vertalingen.  Daarbij voeg je het gebrek aan de overlevering van de volledige context, waardoor je een tekst toch wel heel verkeerd kunt begrijpen.  Cultuur, context, vertaling: drie nogal grote factoren die een grote invloed hebben op de tekst.  Zelf had ik ook een universitaire vertalersopleiding doorlopen, dus wist ik maar al te goed hoe je als vertaler dikwijls een grote sprong moest maken tussen de brontekst en de doeltekst.  In veel gevallen ontdek je als vertaler fouten bij de oorspronkelijke auteur, en heb je dan de keuze: vertaal je de fouten, of ga je verbeteren?  Het antwoord is zeker ook altijd voorwaardelijk: vertaal je een essay, dan vertaal je meestal met de fouten - en dikwijls zijn de fouten in de vertaalde versie veel opmerkelijker.  Vertaal je een novelle, dan ga je het origineel verbeteren. Welk soort teksten heeft de Bijbel?
Ik hoor het evangelische antwoord al galmen: de oorspronkelijke tekst is onfeilbaar, eventuele fouten kwamen later.  Inderdaad was dat het axioma dat ik eerst hanteerde in deze nieuwe situatie.  Ik ben echter nogal praktisch ingesteld met een hoger dan normale verwachting van efficientie, en op basis van dat beginsel ben ik in een tweede stap tot de conclusie gekomen dat zelfs als de oorspronkelijke tekst onfeilbaar zou zijn binnen die cultuur, voor die doelgroep en binnen die context, er praktisch gezien in onze tijd geen onfeilbaarheid van Gods woord bestaat.   De afstand tussen regionale en historische context, originele taal en uiteindelijke doeltaal, beschreven cultuur, cultuur van de auteur en cultuur van de kopieerders en vertalers, is dermate groot dat het praktisch beter is te veronderstellen dat je het origineel zelden of nooit kunt achterhalen.  Als dit een ietwat haastige conclusie lijkt vraag ik om nog wat langer mijn argument aan te horen.
Onfeilbaarheid heeft alles te maken met de inspiratie van Gods Woord.  We gaan akkoord dat de methode waarmee God zijn boeken heeft geinspireerd als volgt in elkaar zit: God de Heilige Geest controleert de hand en het brein van de schrijver, terwijl hij de lokale cultuur en context toch de vrije loop laat.  De tekst heeft zijn nodige werking in die bepaalde tijd voor die doelgroep, en omdat die tekst belangrijk is voor de honderden generaties van Gods volgelingen in de ettelijke eeuwen die volgen, wordt die tekst behouden.  Hij moet wel worden gekopieerd, en vertaald, niet een keer, maar ettelijke keren.  In het geval van de evangelien gaat de oorspronkelijke taal van Jezus verloren en zijn de eerste gevonden exemplaren in het Grieks in plaats van het Aramees.  Bij onze studie van de bijbel moeten we echter zo dicht mogelijk bij de originele tekst kunnen landen.
Laat me even terughinken naar mijn beeld van de doe-het-zelf winkel van bijbelinterpretatie. Hoe ver staan we nu daarvan verwijderd?  Niet alleen zagen we dat die doe-het-zelf winkel een illusie was en dat het ging om reeds geprefabriceerde interpretatiemodellen, maar we zien ondertussen ook dat we heel erg gedetailleerde informatie moeten zien te krijgen over de context, de cultuur en de taal waarin die bepaalde uitspraak werd geformuleerd.  Het is een reuzesprong van de huiseigenaar die de sleutel op de deur krijgt tot de gestrande overlevende op een onbewoond eiland die de opdracht krijgt met hout en klei een hedendaagse woning te bouwen. Theoretisch is het geen onmogelijke opdracht maar in alle praktische overwegingen is het beter om dit als nagenoeg onmogelijk te beschouwen.  Op zijn minst moet je gaan vertrouwen op het werk van andere mensen voor jou die dit reeds hebben bestudeerd.  Voor de zoveelste keer ligt de doe-het-zelf droom aan diggelen.      
Maar laten we even de andere mogelijkheid onderzoeken omwille van de volledigheid.  Hoe ver kunnen we de inspiratie van Gods Woord strekken - of liever, hoe ver moet die strekken om bijbelse onfeilbaarheid in onze tijd mogelijk te maken? In eerste instantie werden de teksten overgeleverd als vertellingen.  We weten allemaal hoe vertellingen nog makkelijker dan teksten veranderen door de vertellers.  Na enkele vertellingen volgt de eerste schriftelijke versie, want de eerste vertellers konden niet lezen of schrijven.  Na die eerste schriftelijke versie, hoogstwaarschijnlijk niet in de taal van de oorsponkelijke gebeurtenis, volgen kopieen.  Maar ondertussen bestaan de andere mondelinge vertellingen natuurlijk nog. Nu en dan volgen wat kopieen die hier of daar afwijken van de eerste schriftelijke versie. Misschien was dat omdat de nieuwe kopieerder zelf iets heeft bijgewerkt, of misschien dat hij iets heeft gehoord in een mondelinge overlevering dat er ook bijhoort - en hij zet het erbij.  Is deze aanpassing geinspireerd door de Heilige Geest, of niet?  Binnen het Nieuwe Testament zijn er veelvuldige bewijzen van dergelijke aanpassingen.
Als we volhouden dat de huidige Bijbel zoals we die kennen nog altijd makkelijk te begrijpen en nagenoeg klakkeloos te interpreteren valt, dan moet de Heilige Geest als een paraplu niet louter de schrijvers, maar ook de mondelinge overleveringen en de vele eerste en daarop volgende vertalingen hebben beschermd en geinspireerd.  We komen dus gevaarlijk dicht bij het katholiek axioma dat de kerk en haar kerkgeschiedenis de echte houder is van die onfeilbaarheid.  Want dat lost het probleem grotendeels op.  De Heilige Geest heeft door de aanduiding van de opvolgers van Jezus en de leiding van de kerk erop toegezien dat de uiteindelijke Bijbel betrouwbaar is.  Niet alleen gaat het hier om een inspiratie van de schrijvers en vertalers, maar ook van de groeiende meerderheid in de eerste bewegingen van het Christendom, de veroordeling van de eerste ketterse stromingen en de uiteindelijke canon van het Nieuwe Testament zoals we het nu kennen.  
Maar als we de paraplu van de inspiratie van de Heilige Geest uitspannen tot pakweg het jaar 300, wanneer sluiten we die paraplu dan weer?  Wanneer wordt het gelijkaardig aan de huidige situatie?  Als we de inspiratie van de Heilige Geest vandaag de dag onder de loupe nemen zien we helemaal niet zo’n rechtlijnig argument.  Sommige bijbelleraars - en natuurlijk sommige priesters, bisschoppen en pausen - lijken soms geinspireerd te zijn, maar zijn veel andere dagen duidelijk mens, en soms minder dan dat.  Moet je, om de Bijbel juist te kunnen interpreteren, vervuld zijn van de Heilige Geest?  
De geschiedenis van de kerk - of het nu gaat om de katholieke kerk of de protestantse, of zelfs de evangelische kerk - bewijst dat het op zijn minst evenveel energie en studie vergt om de verschillende leraars van de kerkelijke geschiedenis te evalueren op wat cultuur, context en waarheid is.  Zelfs als je beweert dat je de Bijbel interpreteert terwijl je vervuld bent van de Heilige Geest, dan nog moet je worden onderworpen aan onderzoek op cultuur, context en waarheid. De criteria die we hierbij hanteren zijn rationeel en zijn gebaseerd op wat we tot op heden hebben meegemaakt binnen de kerkgeschiedenis.  Hoe veel evangelische boeken hebben evangelische christenen niet gelezen die ze duidelijk kunnen afdoen als onjuist of regelrechte onzin?  Hoeveel preken waren er ondertussen op zondagmorgen waar je je afvroeg hoe het mogelijk was dat die spreker ooit het woord mocht krijgen, laat staan dat je zelfs een seconde wil overwegen dat hij vervuld was van de Heilige Geest?        
Ik ben me ervan bewust dat ik behoorlijk wat sprongen heb gemaakt in het bovenstaande, maar het gaat er mij niet om elk argument dat ik heb gelezen ook hier aan te geven en te overtuigen.  Ik hoop dat deze paar argumenten kunnen aanzetten tot studie.  De onfeilbaarheid van Gods Woord is een thema dat tijdens de laatste honderdtwintig jaar in theologische studie veel aan bod is gekomen.  
Mijn conclusie is dan ook dat de Goddelijke inspiratie van de Bijbel een praktisch onhaalbare regel is.   De Bijbel zoals we die nu kennen is niet het Woord Gods.  Het is het woord van mensen die hun ervaringen met God hebben overgeleverd en uiteindelijk opgeschreven. De Bijbel is niet vanzelfsprekend, en de verhalen in de Bijbel moeten met heel veel sinekure worden bestudeerd, en gezet binnen hun cultuur, context en taal.  Het is een taak die samenwerking vergt met de historische tekst-specialisten, met theologen, met antropologen en archeologen, met vertalers, linguisten en andere geleerden van het heden en het verleden.  Elk van die adviseurs moeten we ook evalueren op hun mogelijke vooroordelen en hun objectieve logica.  We willen immers beginnen ziften: wat is feit, en wat is fictie?  Wat is er binnen de Bijbel dat het woord is van falende mensen, en welke parels zijn er die toch teruggaan naar God?

Zo gaat de ontdekkingstocht een heel dichte jungle in.  Ademen wordt al wat moeilijker, en het prefab-huisje lijkt te wenken met zijn warme gezelligheid.  We hebben wel net gezien dat er iets mis is met het fundament.  
Het huisje is niet alleen prefab, het is gebouwd op zand.

Schepping of Evolutie

Het pad naar mijn bekering tot evangelisch christen liep voor mij eerst via het creationisme. Mijn eerste en enige onvoldoende tijdens het middelbaar onderwijs kwam er in aardrijkskunde, en wel omdat ik op een nogal systematische manier de vanzelfsprekendheid van de evolutietheorie onderuit haalde, tot veel jolijt van mede-klasgenoten, en met de jammerlijke reputatie van de aardrijkskundeleraar tot gevolg. De manier waarop ik de wat zwakke leraar nagenoeg belachelijk maakte valt natuurlijk niet goed te praten, maar ik sta tot op heden nog altijd achter de vraagstelling, want evolutie werd onderwezen als een vaststaand feit, en niet als de verregaand meest logische hypothese van een wetenschappelijk onderzoek.  Deze rebelsheid tegen the establishment is zeker een rode draad door mijn leven, en het heeft me niet altijd de meest directe weg naar de waarheid opgeleverd.  
Ik ga hier niet de argumenten voor evolutie opsommen.  De gegevens die pleiten voor evolutie zijn zo overweldigend dat de enige manier waarop creationisme een kans heeft is als je voorhoudt dat God bewust, kwistig en systematisch misleidende bewijzen heeft rondgestrooid.  Is dat echt een argument dat je als christen wil volhouden, als je net zo goed kunt zeggen dat er gewoon iets verkeerd is met die interpretatie van de Bijbel, of met de Bijbel zelf?  Hoe krijg je die varieteit van leven en miljoen soorten dieren in de ark - en in paar? Hoe kan je voldoende voeding en water opslaan om hen die hele tijd in leven te houden?  Hoe kan je, louter 100 jaar na de wereldwijde zondvloed, met de enkele tientallen afstammelingen van Noah de pyramiden bouwen?  De bokkesprongen die je als creationist moet nemen, zijn zo ridikuul dat ook de kangoeroes beschaamd weghuppelen.  
Het gaat de creationist natuurlijk niet louter om het scheppingsverhaal, en ook als je als gelovige vasthoudt aan het scheppingsverhaal, is het niet om dat verhaal zelf, maar om de gevolgen die het heeft voor de manier waarop je de Bijbel moet gaan interpreteren.  Als het scheppingsverhaal niet letterlijk zo is gebeurd, moet je dus of het hele boekje dichtdoen, of een andere creatieve manier vinden om het verhaal te interpreteren als een metaforisch voorbeeld en zo toch het gezag van Gods Woord te behouden.  
Wat is uiteindelijk de grotere leugen: God die in zijn woord de waarheid vertelt over een schepping in 6 dagen en miljoenen - neen miljarden stukjes frauduleus bewijs in zijn schepping legt om de mens dan toch om de tuin te leiden en in verwarring te brengen, of God die evolutie gebruikt, en een verhaaltje in de Bijbel legt dat door diezelfde mens verkeerd kan worden geinterpreteerd?  Wat schuif je God liefst in de schoenen: een boek dat fout zal worden geinterpreteerd, of een frauduleuze natuur?
Creationisme was het eerste hoofdstuk van mijn intrede tot de evangelische christenwereld, maar het was het niet het eerste hoofdstuk van mijn exit.  De schok en de openbaring van een alternatief op het hautaine gedoe van een aardrijkskundeleraar die na-aapte wat hem werd verteld was erg aantrekkelijk, maar pakweg tien jaar later had ik evolutie aanvaard als de enige wetenschappelijke stroming die het ontstaan van de wereld verklaart. Die aanvaarding kwam geleidelijk en nagenoeg zonder specifieke mijlpalen; ik kan mij geen eureka-moment herinneren.  Het was eerder een geleidelijk omslaan van de weegschaal doordat ik meer en meer argumenten kon lezen en ook meer redenen kon ontdekken om Gods Woord niet letterlijk te nemen.  Het werd voor mij duidelijk dat het creationisme een vlucht uit de realiteit was, een versimpeling en verdoezeling van de feiten, een verkeerde voorstelling van de wetenschap, en eigenlijk een verwerping van de wetenschap.  In retrospectie moet ik toegeven dat er een andere leraar was die me toen op een veel betere manier probeerde te introduceren in de wetenschappelijke methode, maar mijn nagenoeg dagelijkse link met de evangelische geloofsgemeenschap was zo sterk, en de interactie met die fysicaleraar zo miniem, dat ik dit makkelijk van de hand deed.  
Zijn argument was nochtans heel helder: je moet de gegevens in de natuur met open vizier kunnen bekijken, zonder dat je van tevoren zegt dat je in alles Gods hand wil zien, of dat je zeker moet landen binnen een tijdspanne van 6000 jaar.  Zelfs al blijft de Bijbel een leidraad voor je leven, je mag het niet als harnas om je heenspannen want het gaat niet om de Bijbel, maar om een interpretatie ervan.   Daarom ben ik nu ook fervent tegenstander van de optie om creationisme als variant te onderwijzen naast evolutie.  Zeker moet veel nadruk worden gelegd op de methode van de wetenschap, het bouwen van hypothesen die langzaam maar zeker, door het verzamelen van meer en meer gegevens sluitend worden en een meer en meer correct beeld weergeven van de geschiedenis: we mogen niet dezelfde fout maken door de wetenschap als een verzameling feiten voor te stellen aan minderjarigen.  Het moet een uitnodiging zijn tot onderzoek, tot een meegaan in een menselijke zoektocht naar waarheid.  Zeker zijn er hypothesen die zo sluitend zijn dat ze als feiten kunnen worden voorgesteld, en eigenlijk moeten we evolutie nu daartoe rekenen, maar het wetenschappelijk proces om tot zo’n conclusie te komen moet primeren.
Het creationisme is geen wetenschappelijk alternatief; het is pseudo-wetenschappelijk bedrog.  Het is de astrologie in plaats van de astronomie, en het mag enkel ernstig worden genomen als een wolf in schaapskleren, een ideologie in plaats van een hypothese.  God heeft de wereld niet geschapen in 6 dagen; er was nooit een wereldwijde zondvloed, en de oorsprong van de talen ligt ook niet in de toren van Babel.  Het boek van de natuur geeft ons een veel breder beeld van onze evolutie, en dat boek heeft nog veel meer studie nodig.     

Intro: Evangelisch Christen, Christen of ...?

Evangelisch christen, christen of …?
© Jos Vanhee, december 2012


Tijdens de laatste 10 jaar hebben veel vrienden mij gevraagd waarom ik bepaalde dingen beweer die dikwijls regelrecht indruisen tegen de klassieke geloofsvisie van evangelische christenen. Het is zeker waar dat heel veel evangelische thema’s voor mij helemaal niet meer kunnen, want ik heb ze gewikt en gewogen, en heb ze te licht bevonden. Hoe dat voor mij is gegaan, en over welke thema’s het wel gaat, probeer ik hier eens uit te leggen. Bij dit alles probeer ik niet in de eerste plaats alle argumenten aan te halen, maar vooral de context te tonen die mij ertoe heeft aangezet van mening te veranderen.   


Eerst en vooral wil ik benadrukken dat ik het erg jammer zou vinden als mijn uitleg bepaalde relaties op het spel zou zetten.   Ongetwijfeld zullen veel die dit lezen met mij niet akkoord gaan, en zal zelfs veel van dit alles nogal hoge emoties doen oplaaien.  Het is mijn verhaal waar ik mijn geloof probeer aan te passen aan de realiteit die ik tijdens de laatste twintig jaar heb gezien, en het is dus een verhaal dat zeker niet af is.   Ik hoop dat de  oneenheid over sommige thema’s het wederzijds respect, en de relatie, niet zal verstoren.  Veel  van deze dingen zijn nu eenmaal hete hangijzers.  Ik probeer op een structurele manier door de thema's te wandelen, en sta echt volledig open voor kritiek en uw mening, zolang we het beleefd kunnen houden.

Een geloofswandel is een ontdekkingstocht.  Iedereen probeert de wereld rondom zich, en zichzelf, uit te leggen en op zo`n manier een `wereldbeeld`voor zichzelf te schetsen.  Meestal krijgen we dat ingelepeld door een combinatie van onze familie en onze leraars, soms ook door de kerk. Zolang we de meeste tijd van ons leven in dezelfde buurt blijven wonen en ons omringen met dezelfde mensen, luisteren naar dezelfde opinies, is het onwaarschijnlijk dat ons wereldbeeld door elkaar wordt geschud.   Zodra je echter voor een behoorlijke tijd buiten die beschermde sfeer komt, lijken de aloude antwoorden niet meer te passen, en moet je je wereldbeeld of gaan aanpassen, of door een koppige struisvogelpolitiek vasthouden aan je aloude geloof.  Wonen in een ander land, je onderdompelen in een andere taal en cultuur, een doorgedreven academische studie, een ontmoeting met mensen die een volledig andere kijk hebben op het leven: het zijn alle factoren die een aardbeving kunnen veroorzaken in ons leven.   
Maar voor dit alles is er natuurlijk de eerste voorwaarde, namelijk dat je open moet staan en geinteresseerd moet zijn in andere visies.  Zonder een zekere openheid, en ook zonder een zekere moed omdat je die ontdekkingstocht waarschijnlijk niet zonder kleerscheuren zal doorstaan, blijf je zeker veilig thuis.   Daarom ook: als je echt bang bent om je geloof in vraag te stellen, stop je best nu met lezen.  
Ik heb het voorrecht gehad om zowel door studie als door verschillende talen en culturen geconfronteerd te worden met radikaal andere visies op het leven.  Geboren in West-Vlaanderen, gewoond in Belgie, Canada, Wit-Rusland en Rusland, en in ieder land ten minste drie jaar; in de meeste meer dan vijf jaar.  In elk van die landen heb ik christenen ontmoet, binnen zowel evangelische als andere kerken.  In elk land heb ik ook niet-christenen ontmoet, en ook hun visie op de wereld gehoord.  Binnen dit alles was het erg belangrijk dat zowel ik, als ook mijn echtgenote Carmen, sociaal ingesteld zijn en dat we het als fairplay beschouwen om de opinies van de ander ook ernstig te nemen en niet zomaar te veronderstellen dat wijzelf het bij het rechte eind hebben.  Het hoofd in het zand steken, zoals we bij veel zendelingen of expatriates hebben gezien, kan voor ons niet - het is te benauwend.  Het alternatief was natuurlijk moeilijker, want we moesten dikwijls onze eigen visie aanpassen, en dat ging niet altijd zonder ongemak, zonder wat tegendrang, of zonder angst voor het onbekende.  
Daarnaast of liever gelijktijdig met het tollen rond de wereld ben ik ook blijven studeren. Niet in een structureel academisch midden, maar gewoon door een blijvend en gericht onderzoeken van verschillende thema`s via studieboeken, leraars en vrienden.  Of het nu gaat over creationisme, hermeneutiek, de rol van de vrouw, kerkgeschiedenis, het bestaan van God of het einde van de wereld, in elk van die gevallen heb ik heel veel opinies kunnen bestuderen.
Voor ik overga tot de specifieke thema`s, wil ik nog een voorbeeld geven dat deze ontdekkingstocht wat beter kenschetst.  Als ik op een wit bord een aantal punten zie, kan ik stellen dat er drie punten zijn en dat je daaruit een driehoek kunt maken.  Kijk ik van wat dichterbij, dan zie ik plotseling nog een extra punt, en gaat het niet meer om een driehoek maar om een vierkant.  Kijk ik nog wat dichter, dan zie ik plots dat twee of drie van die punten, waarvan ik dacht dat ze een enkel punt waren, eigenlijk een combinatie zijn van twee of drie mini-puntjes.  De hele vormgeving verandert opnieuw, en van eerst een relatief simpele driehoek, krijg ik uiteindelijk een erg complex aantal lijnen dat er heel anders uitziet dan dat eerste beeld. Zo werkt zowel onze ontdekkingstocht van een wereldbeeld, of geloofsbeeld, en zo werkt ook de wetenschap: je ontdekt meer en meer dingen die je binnen je visie moet zien te verwerken en met elkaar verbinden.  De theorie die al die puntjes op een ordentelijke manier met elkaar verbindt is plots niet meer zo simpel als in het begin.  En, nadat je ettelijke keren je wereldbeeld hebt moeten aanpassen, begin je te beseffen dat hoe meer je ontdekt, hoe meer je ook beseft dat er nog zo veel meer te ontdekken valt.  Wat als je niet louter op je eigen ogen vertrouwt, maar een microscoop erbij neemt... In plaats van een statisch wereldbeeld en een statisch geloof aan te hangen, weet je dat je best niet te hoog van je toren blaast - je bent wel op weg naar het een correcter geloofsbeeld, maar je weet dat je nog ver van je doel zit.